OUD DEN HELDER
Wanneer je de plattegrond uit 1830 bekijkt, zie je dat Den Helder alleen bestond uit wat wij nu nog steeds Oud Den Helder noemen. Den Helder had toen ongeveer 3.000 inwoners. Er werd toen al gebouwd aan een nieuwe wijk in de buurt van de haven. Op de plattegrond van 1830 is dat haast niet te zien. Deze wijk, eigenlijk een apart dorp, werd Nieuwe Diep genoemd, zodat je twee dorpen had: Oud Den Helder en Nieuwe Diep.
Zes jaar eerder werd Het Noordhollands Kanaal gegraven. Toen dat gereed was in 1826 werd het Helders kanaal aangelegd. Dat graven gebeurde helemaal met hand, door zogenaamde grondwerkers. Daar waren nog geen graafmachines voor. Het kanaal loopt van Den Helder via Alkmaar naar Amsterdam en is ongeveer 80 kilometer lang. De arbeiders die het kanaal moesten graven woonden vlak bij het kanaal in bouwvallige hutjes. De huisjes waren van hout en leem in elkaar gezet. De daken met stro bedekt. Dit werd vroeger het Strooyen dorp genoemd. Om Oud Den Helder een goede verbinding met Nieuwe Diep en het Noordhollands Kanaal te geven werd het Helders Kanaal gegraven. Het kanaal was in 1829 klaar. Nu konden de binnenschippers met hun schepen helemaal tot in Oud Den Helder komen om daar hun lading te lossen
Het Helders Kanaal werd echter niet alleen gebruikt om spullen over te vervoeren De riolen van veel huizen waren direct op het kanaal aangesloten. Er werd veel afval in het kanaal gegooid. Erg fris was dat natuurlijk niet. Met warm weer stonk het kanaal heel erg.
Op deze foto uit 1830 zie je arbeiders bezig met de aanleg van de Hoofdgracht. Op de achtergrond waren er ook al huizen gebouwd. De Hoofdgracht werd gegraven vlak nadat het Helders Kanaal gereed was gekomen.
DEN HELDER WORDT GROTER
Tussen 1830 en 1865 is er veel veranderd in Den Helder. Bestond Den Helder in 1830 alleen nog maar uit Oud Den Helder met ongeveer 3.000 inwoners, in 1865 is er aan de haven een heel stadsgedeelte bijgekomen. Vanaf 1860 wordt op de plaats waar voorheen Het Strooyen Dorp was, nieuwe huizen gebouwd. Als je op de plattegrond van 1865 kijkt zie je dat er al een hele nieuwe woonwijk is verschenen. Dat is ook de buurt waar de vismarkt was. Daarom heet deze wijk nu De Visbuurt. De bouwvallige hutjes waarin de arbeiders woonden waren afgebroken. De arbeiders zelf waren verhuisd of waren als ze geld genoeg hadden in de nieuwe wijk gaan wonen. In 1865 telde Den Helder al ongeveer 17.000 inwoners.
Wat helemaal nieuw was in 1865 was de spoorwegverbinding tussen Den Helder en Alkmaar. In 1863 werd met de bouw van het stationsgebouw begonnen. Deze werd precies tussen Het Oude Helder en de haven gebouwd. De spoorstraat zorgde voor de verbinding van het station en de rijkswerf. In 1865 was de hele spoorlijn gereed en kon er met proefrijden worden begonnen. Nadat het proefrijden met de stoomtrein een succes bleek werd de spoorlijn in december van dat jaar officieel geopend. Een reis van Den Helder naar Alkmaar duurde 1 uur en 10 minuten.
De eerste dienstregeling van de spoorlijn Den Helder - Alkmaar in 1865.
De stoomtreinverbinding met Alkmaar en 2 jaar later met Haarlem en Amsterdam zorgde er voor dat de mensen steeds makkelijker konden reizen. Voor dat de trein er was reisden zij per boot over het Noordhollands kanaal of met paard en wagen. In de omgeving van het spoorwegstation werden ook veel nieuwe huizen gebouwd.
Op de plattegrond van 1890 kun je zien dat de wijk die daar is ontstaan al veel groter is dan het oorspronkelijke Oude Helder. Ook de andere nieuwe wijken zijn op de plattegrond van 1890 goed te zien.
DE HAVEN
In 1890 was het aantal inwoners van Den Helder toegenomen tot ongeveer 23.000. Dat is 6.000 mensen meer dan in 1865. De oorzaak van deze toename is dat de Marine en de Rijkswerf steeds groter werden en daar dus veel mensen nodig waren om te werken. Ook in de haven waren veel arbeiders nodig om de grote vrachtschepen te laden en te lossen.
Gezicht op de haven van Den Helder in 1899. Op de voorgrond zie je een paar kleine zeilvrachtboten en op de achtergrond een stoomvrachtschip.
Al deze mensen kwamen in Den Helder wonen. De spullen die de grote schepen aanvoerden moesten worden overgeladen op kleinere schepen. Deze kleine boten werden dan door paarden door het Noordhollands kanaal naar Amsterdam getrokken en daar gelost. Langs het kanaal waren daarvoor speciale paden aangelegd waar de paarden konden lopen. Zo'n pad werd een jaagpad genoemd. Aan beide kanten van het schip liep een paard die met een lang touw aan het schip was verbonden. Een reis naar Amsterdam duurde wel 18 uur. Zo kwamen er ook veel schepen uit Amsterdam naar Den Helder. De lading van deze schepen werd dan in Den Helder overgeladen op grote zeeschepen die naar andere landen voeren. Later werden de paarden vervangen door stoomsleepboten. De reis ging toen al veel sneller.
HET KOEGRAS INGEPOLDERD
Een andere reden voor de groei van Den Helder was de polder Koegras. Met de inpoldering van het Koegras werd al in 1818 begonnen maar de polder werd pas tegen het einde van de eeuw goed in gebruik genomen. Vlak na de inpoldering was de grond nog veel te drassig en te zout om er koeien op te laten grazen of om te bebouwen. Je kunt dat nu nog zien aan de naam Brakkeveldweg. Met Brakkeveld wordt een stuk grond bedoeld waar nog veel zout water in de bodem zit. In de loop van de jaren gingen er boeren wonen die het land bewerkten. De polder werd gekocht door de rijke meneer P. Loopuyt uit Schiedam. In 1909 stichtte een kleinzoon van hem in de polder een dorpje en liet er een school bouwen voor de kinderen van de boeren uit polder. In 1909 werd prinses Juliana geboren en naar haar is het dorp vernoemd. Veel mensen uit de buurt noemden het dorp Loopuytdorp naar de naam van de stichter. De naam Loopuyt kom je nu nog steeds tegen in Julianadorp. Het Loopuytpark in het centrum van het dorp.
Hier zie je de Schoolweg in ongeveer 1920. Sommige huisjes staan er nog. Het is vlakbij het Loopuytpark, genoemd naar de stichter van Julianadorp.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog, die voor Nederland in 1940 begon, kwamen er steeds meer mensen in Den Helder wonen. Mensen kwamen naar Den Helder toe om er te wonen en te werken. Er werden natuurlijk ook kinderen geboren waardoor, de bevolking toenam. Voor al deze mensen moesten huizen worden gebouwd. Wanneer je op de plattegrond van 1940 kijkt, zie je hoe groot de stad al is geworden. Er woonden toen meer dan 37.000 mensen. In de oorlog, die tot in de maand Mei van 1945 duurde, zijn er veel mensen gevlucht voor de bombardementen. Den Helder is wel 250 keer gebombardeerd door de Engelsen. Soms meerdere malen op één dag. Dat deden de Engelsen om de Duitse bezetters schade toe te brengen. De inwoners van Den Helder leden daar natuurlijk erg onder. Velen zijn dan ook de stad uit gevlucht. Na de oorlog keerden zij weer naar Den Helder terug. Tijdens de oorlog hebben de Duitsers een heel stuk van Den Helder afgebroken om daar verdedigingswerken te bouwen. Er zijn 2.200 huizen gesloopt. De mensen die daar woonden moesten verhuizen naar andere plaatsen in het land.
Als je nu op de plattegrond van 1945 kijkt, zie je op de plaats waar de wijk Oud Den Helder lag een grote witte vlek. Deze huizen zijn allemaal afgebroken. Ook de huizen langs de Kanaalweg en de Hoofdgracht zijn gesloopt. Na de oorlog zijn er weer nieuwe huizen gebouwd in Oud Den Helder en op de Kanaalweg.
Hoewel Oud Den Helder eigenlijk niet echt oud is wordt het nog steeds Oud Den Helder genoemd. Alleen de naam herinnert nog aan plek waar Den Helder is ontstaan. Kijk nu eens op een nieuwe plattegrond van Den Helder en vergelijk dat eens met de plattegrond van 1830. Den Helder is een echte grote stad geworden. Er wonen nu meer dan 60.000 mensen. Dat is 20 keer zo veel als in 1830.
Oud Den Helder na een bombardement door Engelse vliegtuigen.
Het Helden der Zeeplein in Oud Den Helder in de jaren 1943 - 1944. Je ziet dat de hele wijk is afgebroken. Dit is gebeurd in opdracht van de Duitsers om ruimte te maken voor verdedigingswerken.
WONEN IN DEN HELDER
EEN SOBER BESTAAN
Omstreeks 1800 woonden de meeste mensen in zeer slechte huizen in de vele stegen en achterstraten die Oud Den Helder rijk was. In de meeste gevallen woonde een vissers- of een arbeidersgezin in 1 kamer waarin gekookt, gegeten, gewassen en geslapen moest worden. Er was geen water of gas of elektriciteit in de huizen. De verlichting kwam van olielampen. De verwarming bestond alleen maar uit een hout of kolenvuurtje. De wc was buiten boven een gat in de grond of boven een sloot.
De Smidstraat in Oud Den Helder omstreeks 1900. In de Smidstraat woonden voornamelijk arbeiders in kleine eenvoudige huisjes.
DRINKWATER
Tot 1856 was er geen waterleiding in Den Helder. Drinkwater werd aangevoerd per schip of gebracht door waterboeren die drinkwaterputten bezaten in Huisduinen. Het water was te koop voor 1,5 cent per emmer. In 1856 kreeg Den Helder een waterleiding. Den Helder was de tweede stad in Nederland. Amsterdam was de eerste stad met een waterleiding. Niet iedereen werd op het waterleidingnet aangesloten. Veel mensen konden de 12 gulden per jaar niet betalen. De waterboeren bleven dus gewoon met hun tonnen water langs de deuren venten. In Huisduinen waar het water uit de duinen werd gepompt stond een kleine watertoren. Deze toren was echter veel te klein om veel huizen van water te voorzien. In 1900 waren er ongeveer 5.000 huizen in Den Helder. Maar 1.000 huizen waren er toen aangesloten op het waterleidingnet.
De watertoren van Den Helder zoals die er uit zag toen hij in 1907 gereed was gekomen. Nu ziet de toren er heel anders uit en heeft hij ook geen functie meer als watertoren.
in 1900 werd besloten een nieuwe grotere watertoren te bouwen. In 1907 was deze gereed voor gebruik. Pas in 1921, na 65 jaar, waren alle huizen in Den Helder aangesloten op het waterleidingnet. De watertoren staat er nog steeds vlak tegenover het stationsgebouw van de spoorwegen. Hij doet nu geen dienst meer als watertoren.
GAS
Tot 1856 was er ook geen gas in De Helder. In dat jaar werd begonnen met de bouw van een gasfabriek. In het begin werd het gas alleen gebruikt voor verlichting door straatlantaarns. Het gemeentehuis kreeg gasverlichting en natuurlijk ook het huis van de directeur van de gasfabriek. Pas later werden andere huizen op het gas aangesloten. Om het gas naar de huizen te vervoeren werden er leidingen onder de grond aangelegd. Natuurlijk werden niet meteen alle huizen op de gasleiding aangesloten. Dat was veel te duur. Net als met het water kregen eerst de rijkere mensen gas want zij konden dat betalen. De meeste mensen moesten hun huizen dan ook met hout en kolen verwarmen en met olielampen verlichten. Het duurde nog vele jaren voor dat alle huizen op het gasleidingnet waren aangesloten.
ELEKTRICITEIT
Elektriciteit kwam pas in 1920 In Den Helder. De kabels voor de aanvoer van de elektriciteit hingen boven de grond aan hoge houten palen. Tegenwoordig lopen die kabels diep onder de grond. Dat is een stuk minder gevaarlijk. Elektriciteit werd in het begin bijna alleen gebruikt voor de verlichting in de huizen. Later werd het ook gebruikt om er allerlei apparaten op te laten werken. Denk maar aan de stofzuiger en het koffiezetapparaat.
DE VISBUURT
Omstreeks 1845 woonden er op de plaats die wij nu De Visbuurt noemen ongeveer 700 mensen. Dat was de eerste uitbreiding van Den Helder. De bewoners waren de arbeiders die werkten aan de aanleg van het Noordhollands kanaal. De nieuwe buurt werd toen Nieuwstad genoemd maar de mensen noemden het ook wel "Het Strooyen dorp". De woonomstandigheden waren daar nog slechter dan in Oud Den Helder. De mensen woonden in hutten en keten waarvan de wanden en daken met stro bedekt waren. In die tijd sprak men over dergelijke huizen ook wel van holen ("de holen der menschen"). Deze wijk werd later helemaal afgebroken omdat de gemeente deze achterbuurt weg wilde hebben.
Ook was het veel te ongezond voor de mensen en bovendien een heel lelijk gezicht. Reizigers die over het Noordhollands kanaal Den Helder binnen kwamen voeren vlak langs deze krottenwijk. Maar waar moesten de mensen naar toe? Er waren huizen te weinig om iedereen te verhuizen. Het duurde nog tot 1860 voor dat het zo ver was. Op de plaats waar Het Strooyen Dorp stond werden arbeidershuisjes gebouwd.
De Dijkstraat in Oud Den Helder ongeveer 1900. Hier woonden de rijke mensen in grote dure huizen. In deze straat stond ook het gemeentehuis van Den Helder.
DE HUIZEN
De nieuwe huisjes waren natuurlijk een stuk beter dan die strooien hutjes maar het bleef wel armoedig. De huisjes waren veel te klein voor een gezin met kinderen. Het kwam vaak voor dat er meerdere gezinnen in één huis woonden. Een huis kopen was in die tijd bijna onmogelijk omdat dat voor de meeste mensen veel te duur was. Een "degelijk doortimmerd burgermanshuis" kostte toen 1000 gulden. Dat was voor velen onbetaalbaar. Eenvoudiger huisjes die maar 500 gulden kostten konden sommige mensen nog wel betalen. De meeste mensen moesten een huisje huren. Dat waren meestal erg slechte huisjes in een van de dwarsstegen of achterstraatjes. De huur van zo'n huisje was ongeveer 1 gulden per week. Dat lijkt nu weinig maar de meeste mensen verdienden vaak niet meer dan 4 gulden per week. Van de rest van het geld dat zij verdienden moest het hele gezin worden onderhouden. Er moesten eten, kleren en brandstof voor de kachel en om te koken van worden gekocht.
De rijkere mensen zoals dokters, notarissen en ook zeeloodsen en cargadoors (cargadoors zijn de mensen die er voor zorgen dat de schepen geladen en gelost worden) woonden in mooie grote huizen. Deze huizen stonden aan de binnenhaven en aan de Kanaalweg en de Hoofdgracht. Op de Loodsgracht woonden de zeeloodsen. Vaak kun je nog aan de straatnaam zien wat voor een beroep de mensen hadden die daar woonden.
Vergelijk dit nu allemaal eens met hoe je nu zelf woont. Er is in de loop der tijd heel veel veranderd. Bijna alle huizen hebben een gasaansluiting. Alle huizen hebben water en elektriciteit. De huizen zijn een stuk prettiger geworden om in te wonen.
waarin gekookt, gegeten, gewassen en geslapen moest worden. Er was geen water of gas of elektriciteit in de huizen. De verlichting kwam van olielampen. De verwarming bestond alleen maar uit een hout of kolenvuurtje. De wc was buiten boven een gat in de grond of boven een sloot.
De Smidstraat in Oud Den Helder omstreeks 1900. In de Smidstraat woonden voornamelijk arbeiders in kleine eenvoudige huisjes.
DRINKWATER
Tot 1856 was er geen waterleiding in Den Helder. Drinkwater werd aangevoerd per schip of gebracht door waterboeren die drinkwaterputten bezaten in Huisduinen. Het water was te koop voor 1,5 cent per emmer. In 1856 kreeg Den Helder een waterleiding. Den Helder was de tweede stad in Nederland. Amsterdam was de eerste stad met een waterleiding. Niet iedereen werd op het waterleidingnet aangesloten. Veel mensen konden de 12 gulden per jaar niet betalen. De waterboeren bleven dus gewoon met hun tonnen water langs de deuren venten. In Huisduinen waar het water uit de duinen werd gepompt stond een kleine watertoren. Deze toren was echter veel te klein om veel huizen van water te voorzien. In 1900 waren er ongeveer 5.000 huizen in Den Helder. Maar 1.000 huizen waren er toen aangesloten op het waterleidingnet.
De watertoren van Den Helder zoals die er uit zag toen hij in 1907 gereed was gekomen. Nu ziet de toren er heel anders uit en heeft hij ook geen functie meer als watertoren.
In 1900 werd besloten een nieuwe grotere watertoren te bouwen. In 1907 was deze gereed voor gebruik. Pas in 1921, na 65 jaar, waren alle huizen in Den Helder aangesloten op het waterleidingnet. De watertoren staat er nog steeds vlak tegenover het stationsgebouw van de spoorwegen. Hij doet nu geen dienst meer als watertoren.
GAS
Tot 1856 was er ook geen gas in De Helder. In dat jaar werd begonnen met de bouw van een gasfabriek. In het begin werd het gas alleen gebruikt voor verlichting door straatlantaarns. Het gemeentehuis kreeg gasverlichting en natuurlijk ook het huis van de directeur van de gasfabriek. Pas later werden andere huizen op het gas aangesloten. Om het gas naar de huizen te vervoeren werden er leidingen onder de grond aangelegd. Natuurlijk werden niet meteen alle huizen op de gasleiding aangesloten. Dat was veel te duur. Net als met het water kregen eerst de rijkere mensen gas want zij konden dat betalen. De meeste mensen moesten hun huizen dan ook met hout en kolen verwarmen en met olielampen verlichten. Het duurde nog vele jaren voor dat alle huizen op het gasleidingnet waren aangesloten.
ELEKTRICITEIT
Elektriciteit kwam pas in 1920 In Den Helder. De kabels voor de aanvoer van de elektriciteit hingen boven de grond aan hoge houten palen. Tegenwoordig lopen die kabels diep onder de grond. Dat is een stuk minder gevaarlijk. Elektriciteit werd in het begin bijna alleen gebruikt voor de verlichting in de huizen. Later werd het ook gebruikt om er allerlei apparaten op te laten werken. Denk maar aan de stofzuiger en het koffiezetapparaat.
DE VISBUURT
Omstreeks 1845 woonden er op de plaats die wij nu De Visbuurt noemen ongeveer 700 mensen. Dat was de eerste uitbreiding van Den Helder. De bewoners waren de arbeiders die werkten aan de aanleg van het Noordhollands kanaal. De nieuwe buurt werd toen Nieuwstad genoemd maar de mensen noemden het ook wel "Het Strooyen dorp". De woonomstandigheden waren daar nog slechter dan in Oud Den Helder. De mensen woonden in hutten en keten waarvan de wanden en daken met stro bedekt waren. In die tijd sprak men over dergelijke huizen ook wel van holen ("de holen der menschen"). Deze wijk werd later helemaal afgebroken omdat de gemeente deze achterbuurt weg wilde hebben.
Ook was het veel te ongezond voor de mensen en bovendien een heel lelijk gezicht. Reizigers die over het Noordhollands kanaal Den Helder binnen kwamen voeren vlak langs deze krottenwijk. Maar waar moesten de mensen naar toe? Er waren huizen te weinig om iedereen te verhuizen. Het duurde nog tot 1860 voor dat het zo ver was. Op de plaats waar Het Strooyen Dorp stond werden arbeidershuisjes gebouwd.
De Dijkstraat in Oud Den Helder ongeveer 1900. Hier woonden de rijke mensen in grote dure huizen. In deze straat stond ook het gemeentehuis van Den Helder.
DE HUIZEN
De nieuwe huisjes waren natuurlijk een stuk beter dan die strooien hutjes maar het bleef wel armoedig. De huisjes waren veel te klein voor een gezin met kinderen. Het kwam vaak voor dat er meerdere gezinnen in één huis woonden. Een huis kopen was in die tijd bijna onmogelijk omdat dat voor de meeste mensen veel te duur was. Een "degelijk doortimmerd burgermanshuis" kostte toen 1000 gulden. Dat was voor velen onbetaalbaar. Eenvoudiger huisjes die maar 500 gulden kostten konden sommige mensen nog wel betalen. De meeste mensen moesten een huisje huren. Dat waren meestal erg slechte huisjes in een van de dwarsstegen of achterstraatjes. De huur van zo'n huisje was ongeveer 1 gulden per week. Dat lijkt nu weinig maar de meeste mensen verdienden vaak niet meer dan 4 gulden per week. Van de rest van het geld dat zij verdienden moest het hele gezin worden onderhouden. Er moesten eten, kleren en brandstof voor de kachel en om te koken van worden gekocht.
De rijkere mensen zoals dokters, notarissen en ook zeeloodsen en cargadoors (cargadoors zijn de mensen die er voor zorgen dat de schepen geladen en gelost worden) woonden in mooie grote huizen. Deze huizen stonden aan de binnenhaven en aan de Kanaalweg en de Hoofdgracht. Op de Loodsgracht woonden de zeeloodsen. Vaak kun je nog aan de straatnaam zien wat voor een beroep de mensen hadden die daar woonden.
Vergelijk dit nu allemaal eens met hoe je nu zelf woont. Er is in de loop der tijd heel veel veranderd. Bijna alle huizen hebben een gasaansluiting. Alle huizen hebben water en elektriciteit. De huizen zijn een stuk prettiger geworden om in te wonen.
HET LEVEN IN DE STAD DEN HELDER
ARMOEDE
De meeste mensen waren vroeger arm. Zeker als je het vergelijkt met de tijd waar wij nu in leven. Dat gold ook voor de inwoners van Den Helder. Veel mensen hadden geen werk of te weinig werk om genoeg geld te verdienen om in leven te blijven. Voor mensen die ziek of invalide waren was het helemaal moeilijk. Met pensioen gingen de mensen nog niet. Als ze niet meer konden werken omdat ze te oud waren kregen ze ook geen geld. Ze moesten dan door hun kinderen of familieleden worden verzorgd. Maar niet alle oude of zieke mensen hadden kinderen of familieleden die voor hen konden zorgen. Om te voorkomen dat deze mensen dan dood zouden gaan van de honger waren er instellingen die voor hen zorgden. Deze instellingen werden Armenzorginstellingen genoemd of ook wel De Armenzorg. De mensen die door de armenzorg werden geholpen werden bedeelden genoemd. Er waren in Den Helder verschillende instellingen voor de armenzorg. Arme mensen die lid waren van een bepaalde kerk kregen van die kerk bedeling. Zo was er een armenzorginstelling van de Hervormde kerk en één van de katholieke kerk. Mensen die geen lid waren van een kerk kregen de bedeling van de gemeente. Dat werd burgerlijke armenzorg genoemd. De zorg bestond meestal uit een heel klein beetje geld voor de huur van een kamer of een klein huisje en om eten te kopen. In hele slechte tijden, zoals tijdens een lange strenge winter, werd er ook voedsel uitgedeeld en brandstof (vaak turf) om het huis te verwarmen en om op te koken.
Het weeshuis van Den Helder aan de Kerkgracht ± 1900. Het is gebouwd in 1851. Later is het verbouwd tot stadhuis. Nu wordt het gebruikt door verschillende bedrijven.
WEZEN
Weeskinderen, kinderen zonder vader en moeder, gingen als ze niet door familie konden worden verzorgd naar een weeshuis. Den Helder had ook een weeshuis. Dat stond aan de Kerkgracht op nummer 1.
Ook werden deze kinderen wel bij vreemde gezinnen in huis geplaatst. Dit werd uitbesteding genoemd. Deze gezinnen kregen daar dan geld voor van de armenzorg. De mensen die het minste geld vroegen van de armenzorg kregen een kind toegewezen. Vaak waren dat zelf ook arme gezinnen die er op deze manier wat geld wilden bijverdienen.
Aan de kinderen zelf werd niet gevraagd of zij dat wel wilden.
Natuurlijk hoefde niet iedereen om geld te vragen bij de armenzorg. De meeste mensen konden wel voor zichzelf zorgen. Voor bijna iedereen gold echter dat er maar net geld genoeg was om een huisje te huren en om eten en drinken te kopen. Er waren ook wel rijke mensen in Den Helder maar dat waren er maar heel weinig.
VOEDING EN GEZONDHEID
De gezondheidstoestand van de meeste mensen was over het algemeen slecht. De mensen aten vaak te weinig en te eenzijdig voedsel. Vlees werd zelden of nooit gegeten, soms wel eens vis. Vis was goedkoop in Den Helder omdat er hier veel werd gevist. De hoofdmaaltijd voor arbeidersgezinnen bestond hoofdzakelijk uit aardappelen met azijn en mosterd en op de feestdagen met wat olie of vet. Tarwebrood, dat nu heel gewoon is, was voor de meeste mensen veel te duur om te kopen. In een verslag van de gemeenteraad van 1857 (de gemeente maakte ieder jaar een verslag over wat er het afgelopen jaar in Den Helder was gebeurd) staat te lezen:
"De geringe man kookt des middags niets dan aardappelen en spaart een overschot van de middagtafel om tot avondmaal en tot ontbijt voor de volgende dag te dienen".
De mensen werden niet zo oud als nu en veel kinderen stierven al vlak na de geboorte of op jonge leeftijd aan de een of andere ziekte. Vaak gingen mensen dood aan ziektes die nu heel gemakkelijk zijn te genezen.
Omstreeks 1840 waren er in Den Helder 3 dokters, burgerdokters genoemd. Rijke mensen konden tegen betaling altijd naar een dokter toegaan maar arme mensen hadden daar geen geld voor en stelden een bezoek vaak uit of gingen helemaal niet. Dat kwam hun gezondheid natuurlijk niet ten goede. Voor mensen die zelf helemaal geen geld hadden doordat ze geen werk hadden of te ziek of te oud waren om te werken, was er een speciale armendokter. Er kwamen veel ziektes voor in Den Helder. Hele ernstige ziektes waren malaria en cholera. Malaria komt nu bijna niet meer voor in Nederland. Het is een ziekte die eigenlijk alleen in tropische landen voorkomt. In de vorige eeuw was deze ziekte hier heel gewoon. Malaria krijg je als je door de malariamug wordt gestoken. De malariamug kwam veel voor in natte gebieden met stilstaand water. In Nederland kwam dat nog veel voor, vooral langs de kust. Medicijnen waren er toen nog niet om de ziekte te genezen. De meeste mensen gingen er dan ook dood aan. Ook cholera was een heel ernstige ziekte. Deze ziekte werd verspreid door een bacterie in vuil drinkwater. Schoon kraanwater was er nog niet in die tijd.
Pas later in de vorige eeuw en het begin van deze eeuw zijn er medicijnen ontdekt om deze ziekten te genezen
NAAR SCHOOL
Naar school gaan was in die tijd niet zo gewoon als dat het nu is. Dat kwam doordat de meeste ouders van de kinderen erg arm waren. Veel kinderen moesten werken van hun ouders, vaak op het land bij een boer of ergens anders als hulpje, om wat extra geld bij te verdienen. Zo bleef er weinig tijd over om naar school te gaan. Er was nog geen plicht om naar school te gaan zo als nu.
In 1875 waren er in Den Helder maar 6 openbare scholen en 6 bijzondere scholen. Daar zaten in totaal ongeveer 2.250 kinderen op. De kinderen moesten vaak een heel eind lopen voor ze bij de school waren. In de winter viel dat niet altijd mee. De wegen waren dan door de vorst en de regen veranderd in ware modderpoelen. Vaak was het dan onmogelijk om naar school te gaan.
De klassen waren heel groot in die tijd. Soms zaten er wel meer dan 100 kinderen in de klas. Alle kinderen zaten dan keurig in bankjes naast elkaar.
Een klas in Den Helder uit ongeveer 1925. De kinderen zitten keurig naast elkaar met de armen over elkaar.
De meester of juf gaven dan les in rekenen, taal en godsdienst en vaak ook in geschiedenis en aardrijkskunde. De meisjes kregen daar vaak nog handwerken bij want dat was handig voor later. Zij konden dan zelf voor hun gezin de kleren verstellen of wanneer ze geld genoeg hadden stof kopen om nieuwe kleren te maken. In de klas zaten niet alleen leeftijdgenootjes maar kinderen van verschillende leeftijden.
De klassen waren nog niet ingedeeld in groepen zoals nu. Toch was er wel veel aandacht om er voor te zorgen dat de kinderen naar school gingen. Er kwamen wetten die er voor zorgden dat kinderen die jonger waren dan twaalf jaar niet mochten werken. Ze hadden dan de tijd om naar school te gaan.
Ook de armenzorg zorgde er voor dat de kinderen naar school gingen. Tegen de ouders werd gezegd dat zij geen bedeling zouden krijgen als zij hun kinderen niet naar school lieten gaan.
In de loop der jaren ging het steeds beter. In 1900 kwam er een wet die zei dat alle kinderen verplicht naar de lagere school moesten.
Er zijn in de loop der jaren steeds meer scholen in Den Helder gekomen en nu is er voor bijna iedereen wel een school in de buurt.
WERKEN IN DEN HELDER
HET VISSERSDORPJE DEN HELDER
In het begin van de negentiende eeuw was Den Helder niet veel meer dan een klein vissersdorpje waar ongeveer 2.000 mensen woonden. Er werd gevist op de Noordzee en de Zuiderzee. Nadat de vangst aan land was gebracht werd de vis direct verkocht. Er waren ook enkele walvisvaarders die in de buurt van het eiland Groenland op walvissen jaagden. Een aantal mensen werkten als boerenknecht op het land. In de haven werden door arbeiders schepen bevoorraad met eten en drinken. Er waren ook een paar herbergen waar reizigers konden overnachten.
De vissersvloot van Den Helder in 1920 in de haven. Het waren toen allemaal zeilschepen.
DEN HELDER WORDT MARINEHAVEN
Van 1795 tot 1814 werd Nederland door Frankrijk bezet. Dit wordt de Franse tijd genoemd. In 1811 besloot de Franse Keizer Napoleon van Den Helder een oorlogshaven te maken. Dat hield in dat de haven moest worden vergroot. Er moest een scheepswerf worden gebouwd en er moest een ring van forten om Den Helder worden aangelegd om de haven te kunnen verdedigen. Er waren heel veel mensen voor nodig om dat allemaal aan te leggen. In deze tijd is de marine in Den Helder gekomen en ook de Rijkswerf om de schepen te onderhouden. In 1814 verlieten de Fransen Den Helder en was Nederland weer vrij. Willem I werd de eerste koning van Nederland. Onze nieuwe koning gaf de opdracht de plannen waarmee keizer Napoleon was begonnen af te maken. De haven, de werf en de grote forten die om Den Helder liggen werden toen afgebouwd. De werf Willemsoord is genoemd naar koning Willem 1.
Gelijktijdig met het graven van het Noordhollands kanaal werd In 1819 begonnen met het droogleggen van de polder Koegras. Er was voor veel mensen werk te vinden in deze tijd. Maar toen de kanalen waren gegraven en de polder was ingedijkt was er voor de grondwerkers geen werk meer. Deze mensen waren allemaal naar Den Helder gekomen om er te werken en velen bleven er ook wonen. Het aantal inwoners van Den Helder was in die jaren dan ook flink toegenomen. Nu zou je denken dat er in de haven wel wat viel te doen maar dat was haast niet het geval. Er konden geen schepen geladen of gelost worden in Den Helder. De regering had besloten dat laden en lossen alleen in Amsterdam mocht gebeuren. Zelfs spullen die voor Den Helder bestemd waren moesten eerst naar Amsterdam worden gebracht. Daar werden ze van het schip gehaald en in kleinere boten overgeladen. Deze boten voeren dan weer terug over het Noordhollands kanaal naar Den Helder om de spullen daar af te leveren. Ook mochten er geen bedrijven en winkeltjes bij de haven worden gebouwd. De gemeente was namelijk bang dat de nieuwe wijk bij de haven belangrijker zou worden dan Oud Den Helder zelf. Het was een moeilijke tijd voor Den Helder.
DEN HELDER BLOEIT OP
In de loop der jaren ging het weer wat beter. Van af 1851 kreeg Den Helder van de regering toestemming de grote vrachtschepen te laden en lossen. Er kwamen veel vrachtschepen naar Den Helder waardoor er voor steeds meer mensen in de haven werk was te vinden. Aan de haven werd in die tijd veel gebouwd. Er waren pakhuizen nodig en kantoorgebouwen. Het aantal mensen dat in Den Helder woonde nam in deze jaren flink toe. Er kwamen veel winkeltjes en bedrijfjes bij.
Een breifabriek uit Oud Den Helder voor WO II. Hier werkten alleen vrouwen. In zo'n fabriek moest vaak lang en hard gewerkt worden.
Ook kwamen er veel cafés en danszalen om de mensen te vermaken die enige dagen in Den Helder verbleven als hun schip in de haven lag. Er werd gevist op de Noordzee en de visafslag werd verplaatst van Oud Den Helder naar de haven bij Nieuwe Diep. De vis werd verkocht op de vismarkt in de huidige visbuurt. Maar bovenal was er de marine en de rijkswerf in Den Helder. Deze werden steeds groter zodat er steeds meer mensen konden werken. Den Helder was een echte havenstad geworden.
GEEN WERK VOOR IEDEREEN
Maar nu moet je niet denken dat er geen werkloosheid en armoede meer was in Den Helder. Alleen de allerbeste werklieden konden genoeg geld verdienen om op een redelijke manier te leven. Voor de arbeiders die geen beroep hadden geleerd bleef het heel moeilijk om voor langere tijd werk te vinden. De meeste arbeiders verdienden nog steeds veel te weinig en daar moesten ze ook nog heel lang en hard voor werken. Twaalf uur achter elkaar werken met maar een korte pauze ertussen door was heel gewoon in die tijd. Meestal was dat werk heel zwaar en erg vermoeiend.
Niet alleen volwassen mensen moesten zo lang werken maar ook kinderen. Kinderen van zeven en acht jaar oud werkten vaak ook mee om wat extra geld te verdienen. Ook zij maakten wel werkdagen van twaalf uur. Ouden van dagen en mensen zonder werk verdienden helemaal niets. Heel veel mensen hadden toen geen werk.
In een krant uit 1872 staat een stukje geschreven waarin wordt gezegd ...dat het haast niet te begrijpen is dat een werkman met zijn vrouw en kinderen van het geld dat hij verdient kan leven. Het is er voor de meeste mensen eerder slechter dan beter op geworden. En dat terwijl ze het al heel slecht hadden. Zij verdienen veel te weinig om hun gezinnen genoeg te eten te kunnen geven. Een goede toekomst voor de kinderen is er niet.
Veel mensen moesten hulp vragen aan de armenzorg. Maar het geld dat ze dan kregen was vaak ook niet genoeg om van te leven. In die tijd zag je dan ook veel mensen bedelend lang de deuren gaan om niet dood te gaan van de honger.
Om er voor te zorgen dat de mensen toch nog wat geld konden verdienen werd er een werkinrichting op de Kerkgracht opgericht. Werkinrichtingen waren een soort kleine fabriekjes waar arme mensen moesten gaan werken die zelf geen werk konden vinden. Bij de werkinrichting in Den Helder werden borstels en bezems gemaakt en er werd touw gepluist. Dat was vooral in de winter erg belangrijk omdat er dan op het land bij de boer geen werk was.
Door het steeds groter wordende aantal inwoners dat Den Helder kreeg kwamen er steeds meer bedrijfjes en winkeltjes bij.
In 1830 had Den Helder nog maar 3.000 inwoners. Vijfentwintig jaar later, in 1855, waren dat er al 13000. Niet al deze mensen werkten als knecht bij een baas of hadden een eigen bedrijfje. Ongeveer 5.000 mensen hadden werk. Ouden van dagen, zieke mensen en kleine kinderen werkten niet. Omdat deze mensen toch geld nodig hadden om eten te kopen en de huur voor de huizen te betalen kregen ze van de gemeente of van de kerken een klein beetje geld dat net genoeg was om in leven te blijven. De beroepen waar veel mensen in werkten waren boer of boerenknecht op het platte land, arbeider bij de rijkswerf, bij de marine, als visser in de haringvisserij, de oesterteelt en in de haven. Ook waren er veel mensen met een klein eigen bedrijfje.
Hieronder volgt een rijtje van bedrijfjes en beroepen die allemaal in Den Helder voorkwamen:
Breifabriek
Kuiperij
Boekdrukkerij
Leidekker
Boekhandel
Loodgieter
Blokkenmakerij
Mandenmakerij
Brood- beschuit-
Metselaar
en koekenbakker
Naaiwinkel
Goud- en zilversmederij
Pettenmakerij
Grofsmederij
Scheepsmakerij
Grutterij
Schilder
Horlogemakerij
Sigarenmakerij
Houtdraaierij /
Schoen- en laarzenmakerij
Timmerwerkplaats
Tabakskerverij
Houtzaagmolen
Viszouterij
Kaarsenmakerij
Vleeshouwer/Vleesslachter
Kleermaker
Waterboer
Kleurenververij
Wagenmakerij
Koperslagerij
Zadelmakerij
Korenmolen
Zeilmakerij
Een waterboer met zijn vrouw uit 1900. Niet alle huizen hadden toen al waterleiding. De waterboer bracht daarom het drinkwater langs de deuren.
DE GOEDE TIJD VOORBIJ
Na 1876 was de goede tijd voorbij voor Den Helder. Er gebeurde toen iets vervelends. In die tijd werd een nieuw kanaal gegraven bij Amsterdam, het Noordzeekanaal. Dit kanaal verbond Amsterdam direct met de Noordzee. De schepen die voordien eerst naar Den Helder voeren om gelost of geladen te worden voeren nu rechtstreeks over de Noordzee naar Amsterdam. Den Helder was voor de grote vrachtschepen niet meer nodig. De grote pakhuizen en de kantoorgebouwen die 25 jaar eerder waren gebouwd werden gesloten. De scheepvaartmaatschappijen verhuisden allemaal naar Amsterdam. Ook de reparaties aan de schepen, die voordien in Den Helder plaatsvond, werden nu in Amsterdam gedaan. De armoede nam daardoor toe omdat er veel mensen zonder werk raakten. Niet iedereen was in staat mee te verhuizen naar Amsterdam. Maar er was meer aan de hand. Den Helder was tot die tijd de grootste vissershaven van Nederland. De regering besloot in 1895 in plaats van Den Helder de stad IJmuiden tot grootste vissershaven te maken. IJmuiden is de plaats aan de kust waar het Noordzeekanaal begint. Er werd een grote moderne haven aangelegd met een grote visafslag. Voor Den Helder was er geen geld meer beschikbaar. IJmuiden heeft het voordeel dat het dicht bij de grote stad Amsterdam ligt. De vissers kunnen hun gevangen vis daar gemakkelijker verkopen dan in Den Helder. Sommige Helderse vissers verhuisden naar IJmuiden maar niet iedere visser kon daar terecht. Dat betekende dat er in Den Helder nog meer mensen zonder werk kwamen te zitten.
In deze jaren liep het aantal mensen dat in Den Helder woonde terug van ongeveer 22.000 tot 20.000. Veel huizen kwamen leeg te staan omdat de bewoners naar elders trokken in de hoop weer werk te vinden. Gelukkig voor Den Helder duurde deze slechte periode niet lang. De regering besloot namelijk van Den Helder de belangrijkste marinestad te maken. Daarvoor lagen de marineschepen ook in andere plaatsen in Nederland. Nu kwam de hele marine naar Den Helder.
De marinehaven van Den Helder uit 1895. Het zijn nog alleen maar zeil- en stoomschepen in die tijd.
PLATTEGRONDEN
Den Helder 1830 met 3000 inwoners
Den Helder 1865 met 17300 inwoners
Den Helder 1890 met 29300 inwoners
Den Helder 1920 met 29300 inwoners
Den Helder 1940 met 37400
Den Helder 1945 met 5000 inwoners
Den Helder zoals het vroeger was.
Den Helder in 1830. Den Helder bestond in die tijd alleen uit Oud Den Helder met wat bebouwing aan de Kanaalweg en de Hoofdgracht. Aan de wijk Nieuwediep bij de haven is men net begonnen.
3000 inwoners
Den Helder in 1865. Je ziet dat de wijk Nieuwe Diep al veel groter is geworden. Op de plaats waar het Strooyen dorp stond wordt ook een nieuwe wijk gebouwd. Deze wijk is de huidige Visbuurt. De spoorwegverbinding met Alkmaar en Haarlem is al aangelegd. De stationsgebouwen zijn al op deze plattegrond te zien.
17300 inwoners
Den Helder in 1890. De wijken Nieuwe Diep en de Visbuurt zijn samen al veel groter dan Oud Den Helder.
22700 inwoners
Den Helder in 1920. Den Helder begint al een flinke stad te worden. Nu staan er aan de andere kant van het station al huizen. Er wordt ook al gebouwd in de buurt van de watertoren.
29300 inwoners
Den Helder in 1940. Vergelijk deze plattegrond eens met de plattegrond van 1830. In 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Ook Den Helder heeft onder deze oorlog erg geleden.
37400 inwoners
Den Helder in 1945. Je ziet dat de hele wijk Oud Den Helder een witte vlek is geworden. Al deze huizen zijn door de Duitsers tussen 1943 en 1944 gesloopt. Dit is ook gebeurt op de Kanaalweg en de Hoofdgracht. De Duitsers kregen zo de ruimte om er verdedigingswerken aan te leggen.
5000 inwoners
Den Helder zoals het vroeger was .
Hoi Vera,
BeantwoordenVerwijderenWat een verhaal zeg, geweldig.
Als ik thuis ben zal ik het goed gaan lezen, lukt hier niet helemaal.
groetjes van ons